Columns

Dit is de nieuwste column. Alle andere columns komen in de lijst hiernaast. Klik er op om het hieronder te kunnen lezen.

ARBEID

Kurt Kooiman , 16 oktober 2016

Vier jaar lang had ik de eer mezelf medewerker van de lokale Intertoys te mogen noemen. Mijn specialiteiten waren de games en dvd’s achterin de winkel. Voor mij een paradijs op aarde; ik kon mijn hobby op werk voortzetten.
Op een goede dag kwam een vriend van mij langs in de winkel, hij zocht een cadeautje voor z’n neefje. Nadat hij het pand weer had verlaten, kreeg ik van een collega te horen dat mijn handeling van zojuist niet helemaal de bedoeling was. Het is namelijk wel heel erg makkelijk om op het product dat een goede bekende koopt een subtiele prijsvermindering door te voeren. Doe dat dus maar niet, zo werd mij mede gedeeld. Ik hoorde het vol verbijstering aan.
Enige tijd later kwam de sfeer op de werkvloer onder druk te staan: uit het magazijn was een stapel videogames meegenomen. Goeie business, want die schijfjes zijn toch snel 65 euro per stuk. Een werknemer was de schuldige, daarover bestond geen twijfel. Mijn leidinggevende reageerde woedend. Iemand die hij vertrouwde had misbruik gemaakt van zijn of haar situatie.
Er werd een nieuwe maatregel ingevoerd. Wie klaar was met werken werd geacht naar de voorste toonbank te lopen en hier met een dobbelsteen te gooien. Gooide je vier, vijf of zes, dan mocht je doorlopen en ongehinderd op je fiets springen. Maar gooide je één, twee of drie, dan diende je je tas te openen en te overhandigen aan een collega. Ter inspectie. Als afschrikmechanisme.
Lange tijd heb ik me afgevraagd: wat gebeurde er daar precies? Wat doet zo’n afschrikmechanisme met mij, met ons als werknemers? Ik voelde me verdachte. Alsof mijn leidinggevende de zekerheid van het wantrouwen verkoos boven de onzekerheid van het vertrouwen. Natuurlijk, bij driekwart van de winkeldiefstal is het personeel de schuldige. Maar heeft dat niet juist in de eerste plaats te maken met het ontbreken van vertrouwen en verantwoordelijkheid?
Ik weigerde mee te doen aan de inspectiemaatregel. Daarna is mij dit ook nooit meer gevraagd, en langzaam ebde bij iedereen het vertrouwen in dit preventieve fouilleren weg. Ik kan niet ontkennen dat dit goed was voor mij ego. Tot op de dag van vandaag weet ik niet of mijn standvastigheid te danken was aan mijn ijzeren vertrouwen in de vertrouwelijkheid van de mensheid, of aan een laat-puberale, recalcitrante opwelling van iemand die zijn morele kompas eerder kwijt was, dan dat hij het heel scherp voor ogen had. Misschien was het een combinatie van die twee. Hoe dan ook moest de speelgoedzaak het weer doen met enkel de goede wil/vertrouwelijke inzet van zijn werknemers. Zoals, denk ik, in de kern elke werkomgeving.

Reacties zijn gesloten.